Hoe complexer een aanvraag wordt, hoe groter de kans dat een ORV terechtkomt bij De Hoop. De herverzekeraar neemt voor meerdere aanbieders het complete risico over. Operations manager Joke Verbaan verwacht dat De Hoop nog een tandje verder kan gaan om de acceptatiegraad in Nederland op te voeren. De herverzekeraar onderzoekt een nieuwe rol voor zichzelf: “Wat De Vereende doet voor schade, willen wij gaan doen voor leven.”
“Wat de Vereende doet voor schade, willen wij gaan doen voor leven“
Vooropgesteld, Verbaan vindt niet dat het slecht gesteld is met verzekerbaarheid in Nederland. De Hoop onderzocht welk aantal ORV-aanvragen door verzekeraars en volmachten wordt afgewezen, maar wel bij hen ondergebracht had kunnen worden. “Dat bleek gemiddeld zo’n 1 tot 1,5 procent van het totaal”, zegt Verbaan. “Wij hadden het hoger ingeschat en dachten dat er meer productie onze kant op zou kunnen komen.”
Opschuiven in de keten
Die ‘tegenvaller’ betekent niet dat de plannen voor de vangnetconstructie afgeschoten zijn. Binnen het ORV-platform van het Verbond van Verzekeraars is er al positief over gesproken. “We zijn deze weg wel ingeslagen”, zegt Verbaan. Ze ziet een soort De Hoop-polis voor zich, al is dat wel zoeken hoe dat zou moeten. “We kijken naar een manier waarop het lijkt alsof we wat naar voren opschuiven in de keten, maar we nog wel gewoon in de herverzekeringspropositie zitten. Uiteindelijk hopen we dat we de Nederlandse markt zover krijgen dat er een eenvoudige routing komt naar een polis voor chronisch zieken.”
Verwacht ook geen wonderen. De complexe risico’s verzekeren zal, net als bij andere verzekeraars, een prijzige aangelegenheid blijven bij De Hoop. Ook vanwege wat Verbaan de viertrapsraket noemt: klant, adviseur, verzekeraar, De Hoop. “Daar zitten drie keer kosten in”, vervolgt Verbaan. “Het is natuurlijk het staartje van de totale markt. We willen de oplossing zijn. Maar het blijft een duurdere propositie dan het reguliere traject.”
Adviseur moet aan verwachtingsmanagement doen
Verbaan ziet vooral een belangrijke taak voor het intermediair om klanten met een fors verhoogd medisch risico voor te bereiden en uit te leggen waarom hun premie zo veel hoger is dan het basistarief. Tegelijkertijd ligt daar volgens haar juist een probleem. “Ik denk dat het aantal adviseurs dat zich de moeite wil getroosten om hier effort in te steken heel laag is.”
Hoe dat komt? “Geen tijd. Op het moment dat de premie heel hoog is en de klant schrikt daar van, dan moet je op zoek naar een andere oplossing. Want er is vaak nog veel mogelijk. Maar die stappen zetten ze niet omdat de advieskosten niet goed in rekening kunnen worden gebracht.”
Meer specialistische kantoren
Verbaan ziet adviseurs ook een tikkeltje huiverig worden zodra er medische zaken op tafel komen. Volgens haar hangt dat samen met de AVG. “Je moet met bijzondere persoonsgegevens werken, je moet vragen stellen. Adviseurs zien dat niet zitten.” Het zou volgens haar goed voor de markt zijn als er meer gespecialiseerde advieskantoren zouden komen die goed met chronisch zieken overweg kunnen. En wat communicatie betreft kunnen verzekeraars zelf ook een grotere verantwoordelijkheid nemen, vindt Verbaan.
Markt niet minder solidair
Al met al kost een ORV-aanvraag nu eenmaal wat extra moeite. Dat er vroeger meer solidariteit in de markt zat, is volgens de operations manager echter een fabeltje. “Er werd toen met minder marginale premies gerekend, dus er zaten enorme marges in de tarieven. Maar ik waag te betwijfelen of een kanker- of diabetespatiënt destijds sneller geaccepteerd werd. De marges werden niet vertaald in solidariteit, nee, de verzekeraars maakten gewoon meer winst. Ze trekken nu niet voor niets overal de stekker eruit.”